Over relativiteit en geluk.


Waar overschrijdt relativeren een limiet en transformeert het in een gelaten ondergaan? Waar verzandt het in zwaar fatalisme dat de eigen greep op het leven ondermijnt? Relativeren brengt lichtheid met zich mee wat op zijn beurt een gevoel van geluk kan bevorderen. Maar waar ligt de grens?

man in Bamako

Een klassiek voorbeeld van het Afrikaanse relativeren is te vinden in de manier waarop men met tijd omgaat. Op zich echter ook al een relatieve uitspraak. In een onderneming bijvoorbeeld moeten de puntjes op de i. Een paar keer kreeg ik het heel warm in Bamako: toeristen die naar het vliegveld moeten voor hun internationale terugvlucht, worden wel heel zenuwachtig als de chauffeur niet op tijd opdaagt. Maar al bij al kwam bij gidsen en chauffeurs de boodschap aan en waren ze aanwezig op het moment dat ze dat moesten zijn.

Ook in taal is relativiteit merkbaar. Woorden – Franstalige in dit geval – hebben veelal een ruimere betekenis bezuiden de Sahara. Parent bijvoorbeeld kan gebruikt worden voor de uitgebreide familie, nog een woord met een veel ruimere betekenis dan in Europa. Het is niet uitzonderlijk dat men iemand uit het zelfde land van herkomst mijn parent noemt, zelfs uit hetzelfde continent. Idem voor getallen: één ligt hier naar westerse normen ergens tussen een half en anderhalf.

Ik voel me in mijn nopjes in deze bij-benadering-maatschappij waar alles ongeveer meet of loopt zoals men zegt. Die wazige grens tussen al wat is, ligt mijn romantische geest. Ik voel me hier met andere woorden behoorlijk gelukkig. En dat terwijl ik in een land woon dat aan de 150e sport bengelt van een ladder die er 156 telt.

De VN ordende alle landen volgens een zelf ontworpen ‘geluksindex’. Ik kwam de lijst her en der tegen en werd daar niet gelukkig van. Traditiegetrouw moeten veel Afrikaanse landen het onderspit delven. Veelzeggend zijn de factoren die meespelen en bepalen of de inwoners van een land gelukkig zijn of niet. De VN heeft zich voor zijn 2013 UN World Happiness Report onder andere gebaseerd op levensverwachting, corruptie, BNP, de vrijheid om levenskeuzes te maken, sociale ondersteuning en generositeit. Werd ook de joie-de-vivre–graad opgemeten? Het aantal glimlachen en guitige knipoogjes op straat? Of het relativeringsvermogen?

Gisteren kwam ons buurmeisje vertellen dat ze binnenkort trouwt. Nee, ze was er niet zo uitermate mee opgezet en, ja, haar ouders hadden de keuze gemaakt en, nee, ze ging er maar deels mee akkoord. Het meisje dat bij ons in huis werkt, verloor op korte tijd haar vader, moeder, oudere broer en vriend. Met gepaste gezondheidzorg zou dat waarschijnlijk niet het geval geweest zijn. Het leven is keihard in West-Afrika en mensen klagen. Terecht. Maar waarom hoor ik de doorsnee Belg – stevig in de schoenen op de 21e sport – niet zeven keer minder klagen?

Ik stel voor dat de VN een ander begrip zoeken voor hun rapport. Geluk is een te relatieve term. In Conakry wandel ik door de straten en de vreugde, de uitgelatenheid, de hitsigheid, de lichtgeraaktheid, de hevigheid, de zwoelheid, de hitte die door de lucht zinderen, maken me blij. Misschien moet je een romanticus zijn, om je daar gelukkig bij te voelen.

 

TIP 23
Waar je ook gaat of leeft ter wereld, je bent er met jezelf, alsook met je geluk.

 

 


2 reacties op “Over relativiteit en geluk.”

  1. hier wordt zoveel meer geklaagd omdat we te grote nastrever zijn van een luxemaatschappij(consumptiemaatschappij)
    bij jullie zijn mensen gelukkig met wat ze hebben en niet steeds klagen over wat ze niet hebbenx

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *